Rijkstypekeur

Om in Nederland een draagbaar blusapparaat (tot 20 KG) te mogen verkopen of verhandelen is het Rijkstypekeur vereist. Dit keurmerk wordt aangegeven in de ellips op het etiket van een draagbaar blusapparaat. Aan de hand van het Rijkstypekeur kan vastgesteld worden dat het blusapparaat geschikt is voor de brandklasse zoals is aangegeven op het etiket (A, B, C, D of F). Het voorgaande is wettelijk verankerd in het Besluit draagbare blustoestellen 1997. Het Rijkstypekeur wordt in Nederland in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties door Kiwa NCP beheerd en uitgegeven.

Wilt u zoeken in de database van de reeds afgegeven blustoestellen met Rijkstypekeurnummer?

Klik hier

Aanpassing etiket

Let op; vanaf juli 2019 geldt er een wijziging in de opmaak van het etiket. Kijk voor uitgebreide informatie op de pagina Aanvraag Typekeur / etiket.

Classificatie B voor alcohol

Draagbare brandblussers kunnen een classificatie krijgen voor vloeistofbranden. Het gaat hierbij om koolwaterstofbranden. De test is genormeerd in de EN3-7+A1: 2007 "Portable fire extinguishers - Part 7 - Characteristics, performance requirements and testmethods". Vloeistofbranden hebben als testvloeistof namelijk heptaan.

Voor specifieke toepassingen zijn echter draagbare brandblussers nodig die ingezet kunnen worden voor alcoholbranden. Wil een draagbare blusser van Kiwa NCP een goedkeuring krijgen voor de toepassing alcohol, zal deze specifiek hierop getest moeten worden. Op basis van een uitgevoerde test volgens EN3-7+A1: 2007 door een geaccrediteerd laboratorium met een relevantie alcohol, kan aanvullend naast de standaard "B" classificatie op basis van heptaan een aanvullende classificatie verkregen voor alcohol. Voor de brandklasse "B" wordt standaard getest met heptaan (a-polair). Aanvullend kan getest worden voor polaire stoffen, er wordt dan getest met aceton. Indien de toepasbaarheid met heptaan en aceton niet voldoende is voor de gebruiker, kan aanvullend getest worden met andere (brand)stoffen, minimaal moet de blusser getest zijn met heptaan om zijn "B" rating te kunnen rechtvaardigen. De rating bepaling is verder volgens de EN3-7+A1: 2007.

Dat de draagbare blusser verder aanvullend gebruikt kan worden voor de blussing van alcohol zal duidelijk gemarkeerd moeten worden op het etiket en kan dan meegenomen worden in het Rijkstypekeur.

Het plaatsen van draagbare blussers binnen gebouwen

In Nederland bestaat de norm "Brandbeveiliging - Projectering van draagbare en verrijdbare blustoestellen; NEN4001; 1966".

De brandbeveiliging van een gebouw omvat vele maatregelen, die altijd in samenhang moeten worden beschouwd. Blustoestellen vormen een belangrijk onderdeel van deze maatregelen, maar ze nemen niet de noodzaak weg van andere maatregelen zoals het plaatsen van brandslanghaspels, droge blusleidingen, sprinklers, blussystemen of branddetectie. Blustoestellen zijn zeer waardevol in het beginstadium van een brand, wanneer hun snelle verplaatsbaarheid en onmiddellijke beschikbaarheid een snelle bluspoging mogelijk maken. Vanwege de noodzakelijke samenhang in de brandbeveiligingsmaatregelen gaat deze norm ervan uit dat een brandrisico-evaluatie is uitgevoerd voor het te beveiligen gebouw, en dat de plaatsen, risico's en gevolgen van mogelijke branden zijn geïdentificeerd. Met deze norm kunnen de verantwoordelijken voor ontwerp en installatie komen tot een verantwoorde projectering van de blustoestellen. Ook kan deze norm worden toegepast bij de toetsing van bestaande situaties.

Deze norm is van toepassing op de totstandkoming en de instandhouding van de brandveiligheid in gebouwen inclusief de bijbehorende bedrijfsterreinen en is opgesteld voor allen die bij de brandveiligheid betrokken zijn.

Deze norm omschrijft de projectering van draagbare en verrijdbare blustoestellen in gebouwen, met uitzondering van particuliere woningen. Bij het opstellen van deze norm is het blusvermogen van blustoestellen volgens NEN-EN 3-7 en NEN-EN 1866 als basis gehanteerd.

Deze norm vervangt geen wettelijke bepalingen op het gebied van brandveiligheidsvoorzieningen, bijvoorbeeld opslag gevaarlijke stoffen (PGS 15) of vuurwerkbesluit.

De norm bevat tabellen die richting geven aan het plaatsen en het gebruik van de blussers. In tabel 1 wordt de geschiktheid van blusstoffen aangegeven. Wij adviseren u om deze norm toe te passen.

De norm omschrijft het minimale niveau aan basis beveiliging in een gebouw. Voor de basis beveiliging is minimaal een blusser van 6 kg gevraagd. Zie hiervoor tabel 2 van norm.

Verder staan er in de norm in paragraaf 4.4.2 richtlijnen aangaande aanvullende beveiliging naast de basis beveiliging. In paragraaf 4.4.2.1 is omschreven dat blustoestellen voor aanvullende beveiliging kunnen een kleinere inhoud en een andere blusstof hebben dan de blustoestellen die in het kader van de basisbeveiliging zijn geprojecteerd.