Niet-stationaire opslag- en afleverinstallaties worden, vanwege de werkzaamheden waarbij ze worden gebruikt, regelmatig verplaatst of tijdelijk* opgesteld.
Dergelijke opslag- en afleverinstallaties worden vaak toegepast op
Niet-stationaire opslag- en afleverinstallaties moeten geschikt zijn voor zowel vervoer en opslag als aflevering op locatie.
Bij het dagelijks gebruik wordt een niet-stationaire opslag- en afleverinstallatie vaak kortweg IBC genoemd. IBC staat voor Intermediate Bulk Carrier of Intermediate Bulk Container, wat betekent dat deze bedoeld is voor de transport en tijdelijke opslag van een (gevaarlijke) stof. In deze cursus gebruiken wij de term “niet- stationaire opslag en afleverinstallatie”.
De opslag- en afleverinstallaties die we in deze cursus behandelen:
De eisen voor dergelijke installaties staan in de beoordelingsrichtlijn BRL-K744. Die BRL word uitgebreid in de e-learning behandeld en toepasbaar gemaakt.
De opgeslagen vloeistoffen zijn brandstoffen waarvan het vlampunt groter dan of gelijk is aan 55 ºC (vooral: dieselolie) en bijvoorbeeld smeerolie en afgewerkte olie. Deze vloeistoffen vallen onder Klasse 3 van de “ADR”, een Europese afspraak over het internationaal vervoer van gevaarlijks stoffen over de weg.
Voor het vervoer over de weg moeten de opslag- en afleverinstallaties voldoen aan de regelgeving zoals omschreven is in die ADR en in de “VLG” (Regeling Vervoer over Land van Gevaarlijke stoffen).
De al eerder genoemde beoordelingsrichtlijn BRL-K744 richt zich op niet-stationaire opslag- en afleverinstallaties met de volgende “ADR-codes”: 31A, 31B en 31N.
E-learning Beoordelaar Niet-stationaire metalen opslag- en afleverinstallaties
Ga naar winkelwagen